Nieuwe planten

Er is eigenlijk maar één manier waarop je je wijnstokken niet mag vermenigvuldigen, en dat is door het zaaien van pitten uit de druiven. Dit geeft over het algemeen onbetrouwbare resultaten met weinig vruchten.

Stekken & afleggen

De meest gebruikte manier om zelf druivelaars te kweken is waarschijnlijk het nemen van stekken.

Stekken kan je maken van takjes die je toch moet afsnoeien. Ze zijn liefst zo’n 25cm lang en hebben enkele knoppen (2 of 3). Na het snoeien leg je het stekhout in een kistje met vochtige aarde. Er bestaan ook producten die het aanmaken van wortels bevorderen. Als je zoiets gebruikt volg je natuurlijk gewoon de aanwijzigingen op de verpakking. In maart kan je de stekken uitplanten en het volgende jaar geef je ze hun definitieve plaats. De mate waarin het stekken wilt lukken en de takjes wortel schieten voor ze verdorren hangt sterk af van de druivensoort. Wilt het met de ene soort niet lukken, probeer dan eens een andere.

Vergelijkbaar met het stekken, maar nog iets eenvoudiger, is het afleggen. Je laat dan gewoon één scheut op de grond liggen, of stopt het zelfs een klein beetje onder. Op die plaats zullen dan worteltjes gevormd worden. Als er voldoende wortels zijn kan je de scheut afknippen en verplanten.

Enten kan je ook doen, maar het is niet zo eenvoudig. Veel van de plantjes die je in de winkel koopt zijn geënt op wortels van een Amerikaanse druivelaar om ze zo tegen de ziekte te beschermen die ooit een groot deel van de Franse druivelaars verwoest heeft. Door ons klimaat en het feit dat hier niet zo veel druivelaars gekweekt worden komt deze ziekte hier echter niet zo veel voor.

Uitplanten

Meestal zal je, als je een druivelaar koopt, reeds een plant krijgen van minstens één jaar oud, waarbij dan ook al gezorgd is voor een goede wortelontwikkeling. Dit kan je merken aan het kleine houten stammetje dat slechts een tiental centimeter lang is. Als dit het geval is kan je de snoeiinstructies voor het eerste jaar overslaan en al meteen aan het tweede jaar beginnen.

Volgens de meeste tuincentra kan je druiven het hele jaar door planten. Als je er wat lectuur op naslaat wordt voor druiven in volle grond over het algemeen toch aangeraden om tussen oktober en maart te planten. Het is dan waarschijnlijk ook geen toeval dat ze rond die periode op de meest onverwachte plaatsen plots druivelaars verkocht worden. Pas echter wel op met druivelaars die in een serre gekweekt zijn en daardoor reeds bladontwikkeling vertonen terwijl het op de plaats waar jij ze wil planten nog kan vriezen.

De druif vraagt enige bescherming die je kan bieden door hem op een naar het zuiden gekeerde glooiing te plaatsen of tegen een zuidelijke muur.

Eender welke tuinaarde volstaat, want in feite is het helemaal niet zo goed om druiven in een vruchtbare grond te planten. Een zandgrond die in de zomer snel warm wordt is ideaal. Erg belangrijk is dat de grond goed afgewaterd is. Iets wat tegen een muur niet zo’n probleem is want de stenen trekken nogal veel vocht aan.

Plantafstand

Hoe ver je de druivelaars uit elkaar moet planten is afhankelijk van verschillende factoren. Eerst en vooral is er een groot verschil tussen tafeldruiven en wijndruiven bestemd voor kwaliteitswijn. Hierna volgt een uiteenzetting hoe je de druivelaars moet planten indien je de druiven voor directe consumptie wenst te gebruiken of indien de grootte van de oogst belangrijker is dan de kwaliteit van de wijn.

De planten moeten zo’n 1,5m uit elkaar staan en als je ze tegen een muur zet zo’n 30 à 40cm van de muur verwijderd. De planten moeten ook geleid worden. In volle grond kan dat door in één rij om de drie meter palen te zetten, elke rij zo’n 1,5m van de andere verwijderd. De stokken worden dan met een sterke draad (b.v. ijzerdraad) met elkaar verbonden. Om de 30cm komt er een draad.

Bij beplanten tegen een muur gelden dezelfde afmetingen, alleen is het dan natuurlijk een stuk handiger om te werken met schroeven in de muur waaraan je je draad bevestigt.

Tot zover de druivelaars die een grote opbrengst zullen opleveren. Voor kwaliteitswijn is het echter juist belangrijk dat per druivelaar slechts enkele trossen tot ontwikkeling komen. Het is dan nog steeds mogelijk binnen een beperkte oppervlakte een aanzienlijke oogst te realiseren. De druivelaars mogen namelijk erg dicht op elkaar geplant worden. Zo doen ze elkaar concurrentie aan en zal hun oogst verminderen maar de kwaliteit verbeteren.

Hoe ver ze nu uiteindelijk uit elkaar moeten staan is moeilijk te zeggen en kan eigenlijk enkel proefondervindelijk uitgemaakt worden, afhankelijk van de hoeveelheid zon die jouw tuin te verwerken krijgt. Hou er echter wel rekening mee dat de druivelaars niet zo dicht op elkaar mogen staan dat het onmogelijk wordt ze te snoeien.

Planten onder glas

Het kan het hele jaar door, maar de ideale periode om druiven in je serre te planten is tussen oktober en februari. In de serre zal de grond wel voorbewerkt moeten worden. Leemgrond dient gemengd te worden met steenafval (10 delen leemgrond op 1 deel steenafval). Voeg er dan nog eens bloedmeel, beendermeel en kustmeststof aan toe en je hebt een ideale bodem. De plantafstanden en de hoogten van de draden zijn dezelfde als die voor druiven in volle grond.
Zoeken